
Jurisprudentie
AZ4552
Datum uitspraak2006-11-30
Datum gepubliceerd2006-12-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers721021
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2006-12-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers721021
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Bij een eerder gewezen vonnis is eiseres in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat zij ten behoeve van gedaagde werkzaamheden heeft verricht die voortvloeiden uit een tussen haar en gedaagde gesloten overeenkomst tot het verlenen van rechtshulp. Eiseres heeft schriftelijke stukken overgelegd. Gedaagde stelt deze zelf in het betreffende geding te hebben gebracht. De kantonrechter stelt eiseres, overeenkomstig haar aanbod, in de gelegenheid om door middel van getuigen aanvullend bewijs te leveren.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
sector kanton
VONNIS
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. M.E.H. Dumont te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAKKEREN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
verschenen bij dhr. H.M.F. Bakkeren (directeur).
Partijen blijven hierna aangeduid als [eiseres] respectievelijk Bakkeren.
1. Het verdere verloop van de procedure
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
- het tussenvonnis van 7 september 2006 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- schriftelijke reactie van [eiseres], met producties;
- schriftelijke reactie van Bakkeren.
2. De verdere beoordeling in conventie
2.1 Bij voormeld tussenvonnis is [eiseres] toegelaten tot het bewijs dat zij de werkzaamheden waarop haar declaratie aan Bakkeren ziet, heeft verricht in het kader van een opdracht van Bakkeren.
2.2 [eiseres] heeft ten bewijze van de juistheid van haar stelling in haar schriftelijke reactie een drietal producties overgelegd:
productie 1: een kleurenkopie van de eerste pagina van de dagvaarding in het kort geding van I-CUBE B.V. d.d. 19 juli 2004;
productie 2: een fax d.d. 15 september 2004 van [eiseres] aan Bakkeren, met verzendbevestiging;
productie 3: een overdruk van een bladzijde uit een boek over de overeenkomst van opdracht.
2.3 [eiseres] heeft in haar schriftelijke reactie toegelicht dat de bespreking op 6 augustus 2004 twee uren heeft geduurd vanwege de bij de dagvaarding in kort geding behorende producties (in totaal 36 pagina’s) en een hele set e-mails en correspondentie (42 pagina’s) die Bakkeren aan [eiseres] ter hand heeft gesteld en die alle in de bespreking zijn besproken. In die bespreking zijn ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van verweer besproken. Bakkeren heeft erkend dat [eiseres] uitstel heeft gevraagd voor de kort gedingzitting. Voor de daaraan verbonden werkzaamheden dient Bakkeren de declaratie te voldoen. Bakkeren heeft de opdracht mondeling verstrekt, in het gesprek van 6 augustus 2004. Dat een opdracht aan een advocaat mondeling wordt verstrekt, is gebruikelijk. Zonder die opdracht zou [eiseres] geen uitstel hebben gevraagd en de dagvaarding weer aan Bakkeren hebben meegegeven.
Voor het geval de kantonrechter ondanks bovenstaande het bewijs niet geleverd acht, wordt bewijs door het horen van getuigen aangeboden. Tot zover [eiseres].
2.4 Bakkeren heeft in haar schriftelijke reactie onderstreept dat [eiseres] voor haar geen werkzaamheden heeft verricht. De toegefaxte stukken waren alle door Bakkeren zelf aangeleverd. Van enig voorwerk van [eiseres] om de verdediging van Bakkeren op een correcte manier te behandelen is niet gebleken. Het lijkt Bakkeren niet reëel dat voor de werkzaamheden verbonden aan het verplaatsen van de zittingsdatum een bedrag van € 1.286,62 in rekening wordt gebracht. Tot zover Bakkeren.
2.5 De kantonrechter zal [eiseres] opnieuw in de gelegenheid stellen bewijs te leveren door het horen van getuigen. De eisen van een goede procesorde verzetten zich ertegen dat de kantonrechter, voordat [eiseres] hetzij van die gelegenheid gebruik heeft gemaakt hetzij te kennen heeft gegeven daarvan af te zien, aan de hand van schriftelijk bewijs beoordeelt of het opgedragen bewijs geleverd is.
2.6 Elke verdere beslissing wordt aangehouden.
3. De beslissing
in conventie
alvorens verder te beslissen,
bepaalt dat, indien [eiseres] het haar bij het tussenvonnis van 7 september 2006 opgedragen bewijs wil leveren door het doen horen van getuigen, deze zullen worden gehoord in het gerechtsgebouw (ingang B), Wilhelminaplein 100 te Rotterdam voor de kantonrechter mr. K.L. van Zetten;
verwijst de zaak naar de openbare terechtzitting van deze rechtbank, sector kanton, op donderdag 28 december 2006 te 10.00 uur teneinde [eiseres] in staat stellen bij akte op te geven het aantal en de namen van de voor te brengen getuigen (onder gelijktijdige opgave van de verhinderdata van betrokkenen in de maanden februari tot en met april 2007, zodat onmiddellijk ter zitting een datum van het getuigenverhoor kan worden bepaald).
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. K.L. van Zetten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

